
Afsteker van vuurwerk draagt zijn eigen (letsel)schade
In de beschikking van 14 januari 2025 (ECLI:NL:RBNHO:2025:253) oordeelt de rechtbank Noord-Holland over aansprakelijkheid vanwege het navolgende ‘vuurwerkincident’.
Verzoeker voert ter vestiging van die aansprakelijkheid twee grondslagen aan, namelijk artikel 6:173 BW en/of 6:162 BW. De rechtbank stelt verzoeker ten aanzien van beide grondslagen in het ongelijk, zodat aansprakelijkheid uitblijft en verzoeker aldus zijn eigen letselschade zal moeten dragen. Ik licht toe hoe de rechtbank tot dit oordeel is gekomen.
Geen risicoaansprakelijkheid: Vriend was geen bezitter van het vuurwerk
Verzoeker stelt dat het vuurwerk gebrekkig was en dat zijn vriend, als (‘initieel’, zie hierna) bezitter van het vuurwerk, aansprakelijk zou zijn op grond van artikel 6:173 BW (‘risicoaansprakelijkheid voor de bezitter van gebrekkige zaken’). De rechtbank oordeelt echter dat – vanaf het moment het vuurwerk onderling wordt afgegeven – de vriend in kwestie niet langer als ‘bezitter’ van het vuurwerk kan worden beschouwd, zodat artikel 6:173 BW toepassing mist. De rechtbank overweegt dat het ‘niet de bedoeling was dat verzoeker de zaak tijdelijk in zijn macht zou hebben en daarna zou teruggeven’; verzoeker zou het vuurwerk immers aansteken en daarmee vernietigen. Onder deze omstandigheden beschouwt de rechtbank de overdracht als een ‘daad van schenking’ (zie rov. 4.4 – 4.7), zodat het bezit is overgegaan.
[....]